Blog

UncategorizedGun jezelf feedback als je je wilt ontwikkelen!
Gun jezelf feedback - Antonie van Nistelrooij

Gun jezelf feedback als je je wilt ontwikkelen!

Gun jezelf feedback - Antonie van Nistelrooij
Over hoe om te gaan met (kritische) feedback (1)

Soms vraag ik me af in hoeverre managers en leidinggevenden die een MBA volgen, beseffen dat feedback hen helpt om beter te worden in wat ze doen. Volgens Douglas Stone, verbonden aan de Harvard Law School en auteur van het boek “Feedback is een cadeautje” (2014), bestempelen veel mensen feedback als kritiek. Kennelijk is er altijd wel iets dat niet klopt, waardoor feedback al snel als onwaar wordt ervaren en we onszelf de kans ontnemen om iets van de kritiek te leren. Constructief omgaan met kritische feedback is niet gemakkelijk. Bijvoorbeeld omdat we onzeker zijn en het idee hebben door de kritische feedback afgewezen te worden. Maar ik maak ook deelnemers mee die ervaring hebben met het ontvangen van (kritische) feedback en het een plek kunnen geven waardoor ze er van kunnen leren. Kennelijk is omgaan met feedback een vaardigheid en als zodanig iets waar we onszelf in kunnen trainen.

Als schrijver van wetenschappelijke papers heb ik zelf ook te maken met kritische feedback. Niet altijd even prettig, maar daarom niet minder leerzaam. Ik heb geleerd om mezelf er voor open te stellen en me te concentreren op de mogelijkheden om er iets van te leren. Het wordt anders, zo ervaarde ik laatst, wanneer je feedback verwacht juist om er van te kunnen leren maar het niet krijgt.

Mijn eigen ervaring

Na enkele maanden aan een paper gewerkt te hebben vond ik het klaar voor publicatie. Omdat het over een casus ging bij een overheidsinstantie die ik hielp met de ontwikkeling van haar medewerkers, diende ik het in bij een internationaal georiënteerd tijdschrift op het gebied van gedrags- en organisatieontwikkeling. Het protocol van het tijdschrift schreef voor dat ik het eerst diende in te leveren bij de hoofdredacteur voor een persoonlijke screening. Ik had eerder gepubliceerd over dit onderwerp in tijdschriften met een hogere ranking en het leek mij dat dit een formele handeling zou zijn. Echter, tot mijn verrassing kreeg ik binnen 2 dagen te horen dat mijn paper naar de mening van de eindredacteur niets nieuws bevatte en daarom niet doorging naar de reviewfase waarin ik op mijn paper inhoudelijke feedback zou krijgen.

Deze reactie was voor mij nieuw en ik had er moeite mee om het te accepteren. In eerste instantie had ik de neiging om de afwijzing aan de persoon van de eindredacteur te wijten. Het kon niet anders of deze moest ergens in een bubbel leven zonder oog te hebben voor de laatste internationale ontwikkelingen. Je snapt het waarschijnlijk al; een primaire reactie die defensief is en dus per definitie niet constructief. Een manier van (af)reageren waar je niet per se iets van leert. Tot dan toe had ik kritische feedback gekregen op mijn papers, negatief, positief, ook afwijzend maar altijd met een inhoudelijke en wetenschappelijke onderbouwing. Deze keer dus niet.

De angst in de ogen kijken

Feedback die onverwacht kritisch is, kan een bepaalde angst bij ons losmaken. Dan gaat het niet per se om de feitelijke woorden zelf, maar bijvoorbeeld om het idee dat je wordt afgewezen. Het gevoel dat je iets aan het doen bent dat niet goed genoeg is, er niet mag zijn of sterker nog, dat je het gevoel krijgt van iets belangrijks te worden buitengesloten. In mijn voorbeeld hierboven kreeg ik het gevoel dat ik werd afgewezen. Hierdoor nestelde zich al snel het idee in mijn hoofd dat mijn ideeën wel eens irrelevant zouden kunnen zijn en dat ik daarom wel eens buiten de groep van internationale wetenschappers zou kunnen vallen. Na deze primaire reactie ben ik de in mezelf opkomende angst gaan verkennen. Het naar binnen kijken, de angst als het ware ‘in de ogen kijken’, gaf me rust. Zo ging ik bijvoorbeeld mijn rol als wetenschapper vergelijken met mijn andere rollen en keek ik naar feedback die ik daar kreeg. Ik zag op een gegeven moment ook in dat ik in mijn leven al heel wat kritische feedback had gekregen en daar eigenlijk nooit slechter van was geworden.

Aldoende ontstond er ruimte in mezelf om na te denken over mogelijk gepaste vervolgacties. Zo kwam het in me op om op basis van inhoudelijke gronden te proberen de eindredacteur te overtuigen van zijn ongelijk. Een andere ingeving was om een ander tijdschrift uit te zoeken om mijn paper in te dienen. Ik heb uiteindelijk beide opties losgelaten omdat ik begon te beseffen dat er een mogelijkheid bestond dat de paper echt niets nieuws bevatte en ik dan weer een afwijzing zou krijgen. In dat geval, zo vermoedde ik, zou de afwijzing nog harder en directer binnen komen en het risico doen laten toenemen dat ik aan mezelf zou gaan twijfelen. Een reëel risico, waar ik mezelf niet aan bloot wilde stellen.

De kans om te groeien

Na dit besef raakte ik geïnteresseerd in het fenomeen en ben ik  op zoek gegaan naar meer kennis over hoe hier mee om te gaan en wat te doen. Aldoende kwam ik op het internet een paper van Paul Green tegen met als intrigerende titel “Shopping for Confirmation: How Disconfirming Feedback Shapes Social Networks”. Op basis van zijn promotieonderzoek aan de Harvard Business School onder driehonderd medewerkers die elkaar moesten beoordelen, ontdekte Paul Green dat medewerkers na het krijgen van negatieve feedback andere collega’s zochten om mee samen te werken. Na lezing krijg je het idee dat wij mensen kennelijk vooral uit zijn op het krijgen van bevestiging van ons eigen zelfbeeld (one’s self-concept). De auteur heeft het dan over negatieve feedback wanneer er sprake is van een discrepantie tussen iemands zelfevaluatie en de evaluatie van anderen. Wanneer we een ontkenning van dit zelfbeeld krijgen, of in ieder geval geen bevestiging verwachten, dan gaan we deze liever uit de weg. Kortom, in mijn ogen ook primair gedrag waarmee je jezelf de kans ontneemt om iets van de kritische feedback te leren.

Wijzer geworden hierdoor heb ik besloten dat mijn paper onvoldoende rijp is voor publicatie. Niet op basis van de feedback die ik niet gekregen heb, maar op basis van zelfreflectie. Ik gun mezelf de kans om te kunnen groeien met de feedback die ik hopelijk ga krijgen als ik de paper in verbeterde vorm indien bij een ander tijdschrift. Dat wil zeggen, dat ik bij mezelf onderken dat het aan mij ligt en dat als ik papers wil blijven schrijven, ik beter mijn best moet doen.

Over Antonie van Nistelrooij

Dr. Antonie van Nistelrooij is bedrijfskundige, psycholoog, Universitair Docent en veranderkundig managementconsultant.

Antonie is als Universitair Docent Organisatieontwikkeling & Change management verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in participatieve organisatieverandering, vraagstukken op het gebied van zelfsturing en het interveniëren in menselijke veranderdynamiek. Hij is mede editor van het tijdschrift The Journal of Change Management.  Bij TSM Business School is Antonie kerndocent en naast bedrijfskundig- en academisch coach in de Executive MBA verantwoordelijk voor de modules ‘Verandermanagement’ en ‘Leiderschap in Verandering’.

 

Back To Top
Contact

info@avannistelrooij.nl